');

6.1 Verlof

  1. Een werknemer heeft per kalenderjaar bij een volledige dienstbetrekking recht op 185 vakantie-uren/verlofuren, te weten 148 uur wettelijk vakantieverlof en 37 uur bovenwettelijk vakantieverlof.
  2. Het verlof wordt verleend overeenkomstig het verzoek van de werknemer, tenzij het belang van de werkzaamheden zich daartegen verzet.
  3. De werkgever kan, indien zich omstandigheden voordoen, welke hij op moment van vaststelling van het tijdvak van de vakantie van de werknemer niet kon voorzien en ten gevolge waarvan het functioneren van de organisatie waar de werknemer is geplaatst, respectievelijk een dienst of afdeling ernstig in gevaar komt, het door hem vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen.
  4. Het nieuwe tijdvak van de vakantie wordt door de werkgever na overleg met de werknemer vastgesteld. De aantoonbare financiële schade, welke de werknemer ten gevolge van deze wijziging lijdt, wordt door de werkgever naar redelijkheid vergoed.
  5. De werkgever kan, in overleg met de ondernemingsraad, voor alle werknemers of een groep van werknemers, tien dagen per kalenderjaar als verplicht verlof aanwijzen, verdeeld over maximaal 2 perioden van aaneengesloten dagen.
  6. De werkgever kan, in overleg met de ondernemingsraad, voor alle werknemers of een groep werknemers 2 dagen per jaar aanwijzen, waarop gelijktijdig verplicht verlof wordt opgenomen.
  7. Voor zover de werknemer in één kalenderjaar het hem toekomende verlof niet volledig heeft opgenomen, behoudt hij daarop aanspraak, met dien verstande dat in één kalenderjaar niet meer dan anderhalf maal het hem jaarlijks toekomende verlof mag worden opgenomen.
  8. De werknemer die gedetacheerd is bij een andere organisatie, neemt zijn verlof op in overleg met deze organisatie.

6.2 Verlofopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid

De wettelijke verlofuren (148) worden tijdens arbeidsongeschiktheid volledig opgebouwd.

6.3 Soorten Verlof

In de wet arbeid en zorg zijn alle wettelijke vormen van verlof opgenomen, te weten

  • Verlof in verband met zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg
  • Calamiteiten en ander kort verzuimverlof
  • Geboorteverlof en aanvullend geboorteverlof
  • Kort – en langdurend zorgverlof
  • (onbetaald) ouderschapsverlof.

6.4 Overig bijzonder verlof

  1. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt aan de werknemer door de werkgever buitengewoon verlof met behoud van loon verleend:
    1. op de dag van sluiting van zijn huwelijk of geregistreerd partnerschap;
    2. voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, tenzij deze is ontstaan door schuld of nalatigheid van de werknemer en voor zoveel zulks niet in vrije tijd kan geschieden of verzetting van de dienst niet mogelijk is;
    3. bij overlijden van echtgenoot of geregistreerd partner, ouders, pleegouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stief- en aangehuwde kinderen heeft de werknemer recht op 4 werkdagen verlof. Bij overlijden van bloed - en aanverwanten in de 2e graad heeft de werknemer recht op 2 werkdagen verlof, tenzij de werknemer belast is met de regeling van de begrafenis of (en) nalatenschap, in welk geval verlof voor ten hoogste 4 werkdagen wordt verleend. Dit verlof dient binnen een periode van 7 kalenderdagen te worden opgenomen;
    4. bij een noodzakelijk bezoek aan een arts of een in verband met zijn handicap noodzakelijk bezoek aan een deskundige persoon of instantie, indien hij die niet in zijn vrije tijd kan bezoeken;
    5. bij een 25-of 40 jarig huwelijksfeest of gelijkwaardige duur van het geregistreerd partnerschap van de werknemer, de werknemer heeft recht op 1 dag extra verlof;
    6. bij verhuizing van de werknemer, de werknemer heeft recht op 2 dagen extra verlof. Dit verlof wordt indien meerdere verhuizingen in een jaar aan de orde zijn, slechts 1 keer in dat jaar verleend.
  2. Behoudens in dringende gevallen moet verlof ten minste 24 uren tevoren worden aangevraagd bij de werkgever. Indien de werknemer die niet vooraf een aanvraag daartoe heeft gedaan, aantoont dat hij daartoe geen gelegenheid heeft gehad en dat er voor zijn afwezigheid gegronde redenen bestonden, wordt deze geacht verlof met behoud van loon te hebben genoten.

6.5 Vakbondsverlof

  1. Aan de werknemer die lid is van een vakorganisatie die partij is bij het cao-overleg wordt, tenzij het belang van de werkzaamheden daarvoor een beletsel vormt, bijzonder verlof met behoud van loon toegestaan, voor het op uitnodiging van die vakorganisatie deelnemen aan:
    1. een vergadering;
    2. een cursus.
  2. Aan de werknemer bedoeld in lid 1 die krachtens de ordening die geldt bij de vakorganisatie tevens is aangewezen ter behartiging van de belangen van de werknemers bij de werkgever wordt, tenzij het belang van de werkzaamheden van het werkverband daarvoor een beletsel vormt, bijzonder verlof met behoud van loon toegestaan voor:
    1. het uitoefenen van een functie binnen een organisatie van werknemers;
    2. het op uitnodiging van een vakorganisatie deelnemen aan een cursus.
  3. Het bijzonder verlof bedoelt in lid 1 bedraagt maximaal 10 dagen per 2 jaar. Voor de werknemer die een andere gemiddelde arbeidsduur per week heeft dan de formele arbeidsduur zoals genoemd in artikel 4.1 wordt het aantal dagen berekend naar evenredigheid van zijn gemiddelde werktijd per week ten opzichte van de formele arbeidsduur.
  4. Van de in lid 3 gestelde totaal van 10 dagen bijzonder verlof, kunnen maximaal 4 dagen uitsluitend gebruikt worden voor scholing zoals bedoeld in lid 1.
  5. Voor de activiteiten bedoeld in lid 2 wordt aan de werknemer bijzonder verlof toegestaan voor ten hoogste 30 dagen per jaar indien hij deze activiteiten verricht als kaderlid van FNV Overheid of CNV Overheid.
  6. Het in lid 5 genoemde aantal van 30 dagen kan door de werkgever worden uitgebreid indien de werknemer meerdere kaderfuncties bekleed en kan aantonen dat dit aantal dagen niet toereikend is.

6.6 Verlof bij bijzondere omstandigheden

De werkgever kan, indien daartoe naar zijn oordeel redenen voor bestaan, aan een werknemer op diens verzoek, al dan niet met behoud van het gehele of gedeeltelijke loon en al dan niet onder bepaalde nadere voorwaarden, verlof verlenen om andere redenen dan genoemd in artikelen 6.3, 6.4 en artikel 6.5. Verloven van langer dan 1 jaar worden in elk geval zonder behoud van loon verleend.