Artikel 1.1 Begrippen

  1. De begrippen in deze cao betekenen:
    1. bovenwettelijke vakantie-uren: vakantie-uren die geen wettelijke vakantie-uren zijn;
    2. BW: het Burgerlijk Wetboek;
    3. compensatie-uren: de voor een bepaalde periode ingeroosterde uren die je formele arbeidsduur voor die periode te boven gaan;
    4. diensttijd: de tijd dat je op basis van een arbeidsovereenkomst of op basis van een aanstelling (voor 1 januari 1998) onder het regime van de WSW hebt gewerkt;
    5. echtgenoot: de persoon waar je mee getrouwd bent of een persoon waarmee je duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met uitzondering van ouders, kinderen, grootouders, broers, zussen en kleinkinderen;
    6. feitelijke arbeidsduur per week: de vooraf vastgestelde arbeidsduur voor een bepaalde week;
    7. formele arbeidsduur per week: het aantal uren dat in je arbeidsovereenkomst staat;
    8. gezamenlijke huishouding: het door jou en een ander persoon gezamenlijk voorzien in Daarbij geldt dat jij en de andere persoon een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding of op een andere wijze in elkaars verzorging voorzien. Jij hebt met deze andere persoon een samenlevingscontract dat is opgemaakt door de notaris of jij en deze andere persoon hebben jullie bij de gemeente aangemeld voor het geregistreerd partnerschap en beschikken over een uittreksel van het register;
    9. loon: het bedrag van de schaal dat je krijgt of je eventuele loongarantie en de eventuele toelage in artikel 5.1 t/m 5.3 en 5.5 lid 5;
    10. maandinkomen: het loon plus het bedrag van de aan jou toegekende emolumenten en toelagen per maand zonder de onkostenvergoedingen;
    11. ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR);
    12. overwerk: werkzaamheden die je in opdracht van je werkgever verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week;
    13. passende arbeid: arbeid die past bij je belastbaarheid en capaciteiten;
    14. pleegkind: het kind dat door jou in jouw gezin duurzaam wordt of is verzorgd en opgevoed op basis van een pleegcontract als bedoeld in artikel 2 Jeugdwet;
    15. spaarsaldo: het totaal aantal spaaruren dat door jou gespaard is om spaarverlof op te kunnen nemen;
    16. spaaruur: een uur verlof als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder c en de artikelen 11, 5.12 en 5.13 en 6.1, voor zover het bovenwettelijke vakantie-uren zijn;
    17. spaarverlof: de periode waarin je de spaaruren opneemt;
    18. standplaats: de plaats waar je gewoonlijk werkt. Als je geen vaste werkplek hebt dan wordt in overleg een standplaats bepaald;
    19. Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekering (UWV): organisatie belast met de indicatiestelling zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 WSW;
    20. uurloon: 1/156e deel van het loon bij een voltijddienstverband;
    21. vakorganisaties: de werknemersorganisaties die partij zijn bij deze Dit zijn de FNV en CNV Overheid;
    22. voltijddienstverband: een arbeidsovereenkomst met een formele arbeidsduur van 36 uur per week;
    23. werkgever: de gemeente of de gemeenschappelijke regeling waar de werknemer een arbeidsovereenkomst mee heeft;
    24. werknemer: de werknemer als bedoeld in artikel 1 lid 1 WSW en die een arbeidsovereenkomst heeft bij een werkgever. Hieronder valt niet de werknemer die een arbeidsovereenkomst heeft bij een werkgever in het kader van begeleid werken als bedoeld in artikel 7 WSW;
    25. werktijd: de periode tussen vastgestelde tijdstippen waarbinnen je moet werken;
    26. wettelijke vakantie-uren: het wettelijk minimum aantal vakantie-uren als bedoeld in artikel 7:634 BW;
    27. woongemeente: de gemeente waar je bent ingeschreven in het bevolkingsregister;
    28. WSW: de Wet sociale werkvoorziening.
  1. Als er “hij” staat geschreven in deze cao, kan daar ook “zij” of “diegene” voor worden gelezen.

Artikel 1.2 Bruto bedragen

De bedragen in deze cao zijn bruto bedragen. Als het om een netto bedrag gaat is dat aangegeven.

Artikel 1.3 Karakter en looptijd cao

  1. Deze cao heeft een standaardkarakter. Je werkgever moet zich dus houden aan de cao. Alleen als er staat dat de werkgever mag afwijken is dat anders.
  2. Deze cao geldt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025.
  3. De cao-partijen mogen tijdens de looptijd van de cao een wijziging of aanvulling afspreken. De cao-partij die dat wil moet dan een gemotiveerd verzoek indienen.

Artikel 1.4 Waadi

Artikel 8a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs geldt niet voor werknemers die onder deze cao vallen.

Artikel 1.5 Vredesplicht

  1. De vakorganisaties zullen tijdens de looptijd van deze cao:
    1. een ongestoorde voortgang van het werk zoveel mogelijk bevorderen;
    2. verstoring van de arbeidsrust proberen tegen te gaan;
    3. geen werkstaking of andere acties toepassen; en
    4. geen werkstaking of andere acties van derden steunen.
  2. De vakorganisaties hebben wel de mogelijkheid om acties te houden die te maken hebben met onderhandelingen over de vernieuwing van deze cao.
  3. Lid 1 geldt niet als overwogen wordt of besloten is tot:
    1. een fusie;
    2. het sluiten van een bedrijfsonderdeel; of
    3. het in flinke mate reorganiseren van de personeelsbezetting.
      Daarbij geldt dat de belangen van de werknemers in ernstige mate moeten zijn betrokken en de vakorganisaties er ernstige bezwaren tegen hebben.
  4. Bij een werkstaking of een andere actie proberen vakorganisaties voor zover mogelijk bij te dragen aan het doorgaan van de werkzaamheden. Het gaat om werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het handhaven van de veiligheid en het behoud van materialen en installaties.

Artikel 1.6 VN Gehandicaptenverdrag

De partijen bij deze cao erkennen het belang van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Om de doelstellingen van dit verdrag te kunnen realiseren dragen partijen daar naar hun beste kunnen aan bij.