');

Artikel 10.1 Disciplinaire maatregelen

  1. Als je je misdraagt, kan je werkgever 1 van de volgende maatregelen opleggen:
    1. schriftelijke waarschuwing;
    2. vermindering van je bovenwettelijke vakantie-uren voor maximaal 2/5 deel van je formele arbeidsduur per week;
    3. het niet geven van de jaarlijkse periodieke verhoging;
    4. plaatsing in een andere functie voor bepaalde of onbepaalde tijd en met of zonder vermindering van loon;
    5. schorsing voor een bepaalde tijd zonder of met gedeeltelijk behoud van loon, voor maximaal 2/5 deel van de voor jou geldende gemiddelde werktijd per week; of
    6. ontslag op staande voet.
  2. Je werkgever kan de maatregel ook voorwaardelijk opleggen. In dat geval geldt de voorwaarde dat je je tijdens een bepaalde periode niet schuldig maakt aan soortgelijke of andere ernstige misdragingen. Ook kunnen er andere voorwaarden gelden waar je je aan moet houden. Houd jij je niet aan de voorwaarden dan voert je werkgever de maatregel alsnog uit.
  3. Je werkgever hoort jou eerst voordat hij een maatregel kan horen.

Artikel 10.2 Ordemaatregelen

  1. De werkgever kan de werknemer op non-actief stellen als bedrijfs- of dienstbelangen dat noodzakelijk maken.
  2. Je werkgever moet jou zo snel mogelijk schriftelijk informeren over de non-actiefstelling of de verlenging daarvan. Je werkgever moet je daarbij ook informeren over de duur van de non-actiefstelling of de verlenging daarvan. Hij moet daarbij ook de redenen voor de non-actiefstelling of de verlenging geven.
  3. Je werkgever kan de non-actiefstelling verlengen. Je werkgever moet jou dan eerst horen.
  4. Tijdens een non-actiefstelling krijg je je loon doorbetaald.
  5. Je werkgever zorgt er voor dat de periode van non-actiefstelling zo kort mogelijk duurt.
  6. Je werkgever kan een non-actiefstelling niet als strafmaatregel gebruiken.