4.1 Formele arbeidsduur

De formele arbeidsduur per week bij een volledige dienstbetrekking bedraagt 37 uur.

4.2 Aanpassing arbeidsduur

  1. De werknemer kan de werkgever verzoeken om aanpassing van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur.
  2. Op een verzoek als bedoeld in lid 1 zijn de regels van de Wet flexibel werken van toepassing.
  3. Een verzoek om vermeerdering van de arbeidsduur, gedaan in het kader van de Wet flexibel werken, kan er niet toe leiden dat de maximale formele arbeidsduur, zoals vermeld in artikel 4.1 wordt overschreden.

4.3    Feitelijke arbeidsduur

  1. De werkgever kan de feitelijke arbeidsduur per week vaststellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur per week, waarbij rekening dient te worden gehouden met de volgende voorwaarden:
    1. de feitelijke arbeidsduur per week voor een werknemer met een volledige dienstbetrekking bedraagt minimaal 30 uur en maximaal 42,5 uur. Gemeten over een periode van 26 weken bedraagt de arbeidsduur gemiddeld 37 uur;
    2. in afwijking van sub a kan de werknemer in individuele gevallen, alsmede in het geval van groepsgewijze inroostering, op maximaal 6 werkdagen binnen één week worden ingeroosterd. De inroostering op 6 werkdagen heeft een incidenteel karakter en vindt niet plaats voor die werknemers waarvoor dit medisch niet verantwoord is. Indien sprake is van groepsgewijze inroostering, is voorafgaande instemming van de ondernemingsraad vereist;
    3. vaststelling van de werktijdregeling geschiedt in overleg met de ondernemingsraad op basis van artikel 27 Wet op de ondernemingsraden.
  2. Ten aanzien van werknemers met een onvolledige dienstbetrekking wordt het gestelde in lid 1, sub a naar evenredigheid toegepast.

4.4 Feestdagen

  1. Er wordt geen arbeid verricht op Nieuwjaarsdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, zondagen en op 5 mei vallend in een lustrum.
  2. De werkgever kan, in overleg met de ondernemingsraad, naast de in lid 1 genoemde feestdagen, extra dagen aanwijzen als dagen waarop geen arbeid wordt verricht.
  3. Indien op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen de werkzaamheden doorgang dienen te vinden, kan de werkgever de werktijd van de werknemer verlengen en afwijken van lid 1 en 2.

4.5 Werktijd

Reguliere werkzaamheden worden verricht tussen 07.00 uur en 19.00 uur.

4.6 Roostering

  1. Werknemers die werken in roosters ontvangen, uiterlijk een maand voorafgaand aan de roosterperiode, de werktijden.
  2. Bij de regeling van de werktijd en haar toepassing wordt, rekening houdend met het bedrijfsbelang, zoveel mogelijk gezorgd dat de werknemer op zondag, dan wel een andere in zijn geloof daartoe bestemde dag, zijn gebedshuis kan bezoeken.
  3. Tevens wordt bij de regeling van de werktijd en haar toepassing, rekening houdend met het bedrijfsbelang, in beginsel zoveel mogelijk gezorgd dat de werknemer op de voor hem geldende erkende religieuze feestdagen, anders dan de erkende christelijke feestdagen, geen arbeid hoeft te verrichten. Per jaar kan op deze faciliteit maximaal 2 maal een beroep worden gedaan.
  4. Indien de werknemer aanspraak wil maken op de in lid 3 geboden faciliteit dient hij dit in de maand januari van het betreffende kalenderjaar, doch uiterlijk 1 maand voor de betreffende religieuze feestdag, aan de werkgever kenbaar te maken.
  5. Een incidentele wijziging in het rooster wordt tot uiterlijk 3 werkdagen voordat de wijziging van toepassing is in het bezit van de werknemer gesteld.
  6. Elk jaar kan in overleg tussen de directie en de ondernemingsraad worden vastgesteld of, en zo ja welke, roostervrije dagen een vaste bestemming krijgen.