Partijen betrokken bij de onderhandelingen voor de cao sociale werkvoorziening zijn op 17 mei 2021 een onderhandelaarsakkoord overeengekomen.
Partijen komen het volgende overeen:
De nieuw overeengekomen cao heeft een looptijd van 5 jaar, te weten van 1-1-2021 tot en met 31-12-2025.
Partijen spreken af om door te gaan met de in de cao 2015-2018 gemaakte afspraak over loonontwikkeling conform de LPO-systematiek. Partijen hebben overeenstemming bereikt over het “cao-model”, waarmee het LPO-bedrag van het ministerie van SZW wordt omgezet in de cao-loonsverhogingl.
Partijen gaan zo spoedig mogelijk met de Staatssecretaris van SZW in overleg om een langjarige afspraak te maken over de toekenning van LPO voor koopkrachtbehoud van SW-werknemers.
Indien de WML indexatie meerdere jaren hoger is dan de LPO dan treden sociale partners met elkaar in overleg. Zo lang er geen afspraak is gemaakt met de Staatssecretaris van SZW over langjarige toekenning van de LPO, vragen sociale partners jaarlijks voordat de LPO wordt toegekend wat de, hoogte van de LPO is, zoals vastgesteld door het ministerie van Financiën en of het ministerie van SZW dit bedrag volledig uitbetaalt aan gemeenten.
Sociale partners treden in overleg als het ministerie van SZW een korting toepast op de LPO. Sociale partners treden eveneens in overleg als er politieke besluitvorming is over een structurele verhoging van het Wettelijk minimumloon.
In het kader van duurzame inzetbaarheid van werknemers hebben partijen:
- Een medewerker kan 2 jaar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd gebruik maken van de RVU-regeling;
- De werkgever betaalt aan de voltijd medewerker een bedrag ter hoogte van het maximaal RVU vrijgestelde bedrag per maand; in 2021 € 1847,= bruto per maand. Voor parttimers geldt dit bedrag naar rato van de omvang van de arbeidsduur;
- Er vindt tijdens de periode van RVU geen opbouw van verlof en pensioen plaats, er is geen betaling van eindejaarsuitkering, vakantietoeslag, pensioenpremie of andere emolumenten; De medewerker heeft in de periode voorafgaand aan deelname aan de RVU zijn openstaande verlof opgenomen;
- De medewerker blijft gedurende de RVU regeling in dienst maar wordt vrijgesteld van werk. Het is de medewerker niet toegestaan elders betaald werk te verrichten;− Een medewerker kan deskundig financieel advies vragen. Deze adviseur kan tot een bedrag van € 500,= exclusief BTW een nota hiervoor sturen aan de werkgever.
De RVU regeling ‘Eerder stoppen met werken’ is verder uitgewerkt in een cao-tekst en voor geïnteresseerde deelnemers is een standaard vaststellings- overeenkomst beschikbaar.
De pensioenpremie voor de periode 2021 – 2025 is vastgesteld op 23,8%.
Op grond van het Pensioenakkoord 2019 staan cao-partijen in alle sectoren voor de taak om de komende jaren tot een geheel nieuwe pensioenregeling te komen. Sociale partners in de SW hebben daarbij het voornemen om te kiezen voor het Nieuwe Pensioencontract; hierover zullen de achterbannen zo nodig nog worden geraadpleegd. Bij het nader vormgeven van de toekom- stige pensioenregeling gaan sociale partners onder meer in gesprek over het premiebeleid.
Cao-partijen hebben meerdere kleine en technische voorstellen voor wijziging van de cao gedaan. Hieronder een korte samenvatting van deze punten:
Gedurende de looptijd van deze cao zullen partijen periodiek -minimaal 2 maal per jaar- met elkaar in gesprek gaan over deze cao. In elk geval over de -uitvoering- regeling van de RVU en de effecten daarvan voor medewerkers en werkgevers. Tijdig voor het einde van de looptijd van deze cao spreken partijen in elk geval met elkaar over de invulling van de regeling van duurzame inzetbaarheid en de werktijdenregeling voor oudere werknemers.
Partijen gaan de tekst van deze Cao sociale werkvoorziening vereenvoudigen en formuleren in duidelijker taalgebruik. Partijen streven er naar dit uiterlijk medio 2022 af te ronden.
Aldus overeengekomen op 17 mei 2021 Sociale Partners bij de Cao SW
Huib van Olden, VNG Peter Wiechmann, FNV Nico Foppen, CNV